Terugblik

Op een warme dag, laat in de zomer van 2001 ontmoette ik Ton. Deze man was en is nog steeds een graag geziene gast op de Janszoon. Naast zijn vishengel bracht Ton zijn shag (bedoeld voor zijn unieke sigarettendraaimethode), schrijfspullen, steradent, een extra chromosoom 21 en zijn mobiele telefoon met daarop een foto prijkend van zijn vriendin mee op vakantie. Ik daarentegen bracht mijn fiets, tandenborstel en bikini mee. En op mijn mobiele telefoon was geen afbeelding van een geliefde te zien. Maar als het aan Ton lag, zou daar snel verandering in komen.

Die week werd hij 45 jaar. Hij kreeg van ons een gigantische zak bierdoppen en een optreden van de Spring-girls. Ton was onze eerste fan. Ja, een behoorlijk fanatieke fan. In de Springkrantjes werden de ogen van de mensen weggekrast die niet enigszins op mij leken. Ik alleen mocht Ton instoppen en zijn ogen druppelen. Ton was verliefd en de foto van zijn vriendin verdween van het mobieltje. Op de Springreunie zong Ton op het podium van de Billabong in Nijmegen een lied voor mij. Er kwam ik hou van jou in voor en de vriendin van Ton zong en deinde lekker mee.

Wat we toen nog niet wisten was dat Ton in 2002 weer met mij op vakantie zou gaan. Het werd een hele gezellige visweek waarin Ton alleen meeging als ik ook meeging, meedeed als ik ook meedeed en huilde als ik dat niet deed. In 2003 zou ik niet weer bij Ton in de week zitten. Toch is Ton sinds dat jaar niet meer uit mijn gedachten verdwenen. Hij was dat jaar al bij de Spring op vakantie geweest in een week voor de mijne en had een zwaar pakket achtergelaten.

Op een plaat leisteen had Ton een schilderij gemaakt van een bootje. In de boot zat Ton met zijn vishengel. Hij had twee dolfijnen uit een servetje geknipt en in het water onder de boot geplakt. Op de boot stond in grote letters: MURKA. Het duurde even voor ik ‘m doorhad. Uit het schilderij sprak zijn liefde voor het vissen, het water, de boot, de dolfijnen, Akkrum, de Spring, schilderen en de vakanties! Het schilderij staat hier in huis en ik zie het dus elke dag. Eigenlijk sloeg bij mij op het moment dat ik het schilderij uitpakte pas de vonk over.

Hoe leg je dat nou uit?

Op mijn werk vraagt m’n collega die de planning maakt of ik z.s.m. door wil geven wanneer ik op vakantie wil. Ik geef hem 2 weken in oktober door en zeg erbij dat ik ook in het seizoen nog ergens een week nodig heb, maar dat ik nog niet weet welke. De verbaasde blik in zijn ogen zegt me dat ik hem wat uit moet leggen. Ik vertel hem dat ik vrijwilliger ben bij de Spring en omdat hij toch achter zijn pc zit roep ik: “www.despring.nl”. Daarna loop ik verder. Na een minuut of 5 komt ‘ie naar me toe en zegt dat hij het begrijpt. Een paar dagen later komt hij erop terug en vraagt me wat er nou zo leuk aan is. “En is dat niet ontzettend vermoeiend om 24 uur per dag met zo’n groep zwakzinnigen in de weer te zijn?“ “Tuurlijk wel” leg ik hem uit, “maar je krijgt er ook ontzettend veel voor terug!” Met enig onbegrip kijkt hij me aan en vraagt: “Ja, maar wat dan?” Tja…. Hoe moet je dat nou uitleggen? Zoekend naar een voorbeeld herinner ik me een ochtend halverwege een Springweek.

Het is iets na 07.00 uur als ik wakker wordt van geluiden die vanuit de huiskamer van de Janszoon doordringen in de slaapvertrekken van de leiding. Hmmmm… Dat is wel erg vroeg. Maar ja, het is mijn beurt voor de vroege dienst vandaag… Met moeite weet ik een slonzige trainingsbroek aan te trekken, en bovenop m’n tas ligt een grijze vlekkerige substantie, die aan het begin van deze week nog door kon gaan als trui. Zonder me ook maar een moment druk te maken over de lucht die er vanaf komt trek ik het ding over m’n hoofd, en stap op de krakende vloer, om vervolgens m’n suffe hoofd te stoten aan het plafond boven het trappetje naar de stuurhut. Auw, en niet voor de eerste keer deze week…

Eenmaal boven sta ik even verdwaasd bij te komen van de klap. Langzaam kom ik weer bij zinnen en ik hoor beneden dat het merendeel van de groep al op is… “Kan ik niets aan doen hoor!” hoor ik Cees geïrriteerd kraaien. Een stem die ik op dat moment niet thuis kan brengen hoor ik zeggen dat ze “het” tegen de leiding gaat zeggen, en heel zachtjes op de achtergrond hoor ik troostend zeggen dat het niet erg is om te huilen. Ik haal diep adem en bereid me voor op het ergste.

Uit de geluiden maak ik op dat ik weldra geconfronteerd zal worden met het feit dat iemand in zijn broek geplast heeft, met een beetje pech ook in bed… Verder lijkt er een conflict te zijn dat door de leiding opgelost moet gaan worden en heeft er ook nog iemand last van, vermoedelijk, heimwee… De scheiding tussen de rust van staren over het water en het Afghanistan van menselijke emoties is slechts een houten plaat die over het trapgat ligt. Zodra ik die omhoog klap is het gedaan met de rust. “Eerst koffie en een peuk…” denk ik bij mezelf. Een blik richting het fornuis leert dat er nog geen koffie is, en m’n aansteker zit nog in de spijkerbroek van gisteravond. Dan maar zonder…

Met liefde en plezier verzamel ik al mijn moed bij elkaar en terwijl ik het luik omhoog til hoor ik dat mijn komst al opgemerkt wordt. “Zie je wel, daar komt ‘ie!” Hoor ik fluisterend door het gat naar boven komen. Meteen wordt het muisstil beneden….. Enigszins verbaasd daarover sleep ik mezelf verder de trap af. Zodra m’n gezicht om de hoek komt roept er één: “Jááááá, daar is ’t ie!!!!” Meteen gevolgd door een daverend applaus van de hele meute….

Ik voel een enigszins onwennige lach van oor tot oor op mijn gezicht komen en mijn vermoeidheid verdwijnt ter plekke. Terwijl ik verder van de trap af de huiskamer in stap voel ik kippenvel opkomen door deze spontane ovatie. Veel tijd om daar bij stil te staan is er niet, want zodra ik een voet in de huiskamer zet wordt ik achterover de bank in getrokken. Een moment later kom ik weer bij van de knuffel en veeg ik met de mouw van mijn trui wat restanten van een snotneus uit m’n nek. Meteen komt een van de gasten glunderend met een bak koffie aanlopen en zegt vol trots: ”We wisten niet of het mocht maar we hebben zelf al koffie gezet. Dat kun je vast wel gebruiken, er zit al suiker in!” Dan is verder niets meer belangrijk…

Maar hoe leg je dat nou uit?

(Dit verhaal is geschreven door Patrick. Hij leeft niet meer, maar zit voor altijd in ons hart.)

Haar eerste trainingsweekend

Station Akkrum. Waar?? Akkrum, dat ligt ergens bij die meren in Friesland en ze hebben er dus een station.
“Kom jij ook voor de Spring?”.
“Ik dacht het al te zien aan je slaapzak en alles wat je bij je hebt, maar we moesten hier toch wachten op een Rood Busje?”.
Nergens te bekennen natuurlijk. Staan we eigenlijk wel goed hier, Akkrum heeft toch vast niet meer dan 1 station? Met een klein groepje lopen we naar een tractor met een platte aanhanger om het te vragen, wat een boeren hier! En die smoezelige grijze trui die die man aan heeft, alsof ie er al weken in loopt! Hij begroet ons wel vriendelijk…SHIT, we moeten met hem mee op die tractor! Wat een vreemde bedoening hier…

Uiteindelijk beland je dan ergens bij een boot. Ziet er goed uit hoor, maar zo achteraf! Beetje eng allemaal. Verder is er ook nog helemaal niemand, alleen een uitbundige jonge vrouw; heeeeeeey lieverds, welkom op “De Spring”. Lieverd?? Ik ken je nauwelijks! Gelukkig word het drukker. Wat onwennig kom ik in contact met een aantal mensen die hier al eens eerder zijn geweest. Ook zij doen allemaal zo lief en knuffelig. Waar ben ik terecht gekomen?
Na een voorstelronde waarbij we iedereen gezien hebben, begint er een feestje. Een wat?? Feestje! Met leuke gesprekken, gezellige muziek en nog veel meer. Maar kwam ik niet om te leren hoe ik als vrijwilliger de zomer door ga komen met onze gasten? Zoveel ervaring heb ik immers nog niet…

Ok, de volgende ochtend veel te vroeg op. Wel een nuttige dag, met brandoefening en wat EHBO. Nu heb ik het gevoel dat ik wat leer! En dan…maar weer naar de kroeg, schijnt erg prominent in het programma aanwezig te zijn tijdens de echte vakantie week. Nu moet ik leren hoe ik een kroeg in kan?? Ik begrijp het niet meer hoor. Dan komt er een grote pan kaas-soep op tafel. Een pan wat?? Schijnt plaatselijk beroemd te zijn; beetje smeerkaas, beetje water, wat chilisaus en je hebt een wereld-beroemd-in-Akkrum-gerecht!
’s Avonds maar weer een feestje, en natuurlijk kan een mini-playbackshow niet ontbreken. De laatste keer dat ik daar aan mee deed was zo’n 15 jaar geleden, maar alles komt uit de kast op de Spring, dus ook tijdens een playbackshow laten we wat vernieuwends zien. Foute muziek weer in overvloed, al springend en hossend testen we de Janszoon voor het komende seizoen. Het moet maar…

De volgende ochtend staat iedereen enigszins vermoeid op, snel ontbijtje, en voor ik het doorheb zit ik alweer in een auto naar huis, met twee van mijn nieuwe Spring-bekenden. Hoe zal ik een Spring-week gaan overleven? Vond ik het leuk? Wat ging ’t eigenlijk snel dit weekend…

Inmiddels ben ik 2 sprongen verder, en begrijp ik wat het doel was van deze uitputtingsslag;

  • De rode busjes rijden alleen als ze daar zelf zin in hebben, dus het is goed om voorbereid te zijn op alternatief vervoer,
  • De grijze trui: altijd vies, maar zonder hoor je er niet bij,
  • Het is maar goed dat de boot achteraf ligt, anders gaat de gehele haven Gillend naar Huis,
  • De liefde en hartelijkheid op de Spring maakt dat je nooit meer naar huis wilt, je meteen op je gemak voelt en vooral dat je heel graag terug wilt komen!
  • Je moet feestjes kunnen maken, lang doorgaan, weinig slapen, en vooral ALTIJD BLIJVEN LACHEN,
  • Elke dag gaat te snel op de Spring, kunnen we het seizoen niet uitbreiden naar 52 weken per jaar???

Gelukkig is het bijna weer April!!

Thuis bij de Spring

Het is het begin van de zomer. Ik doe een IT opleiding en ben bij een klasgenoot thuis. Zijn moeder staat te koken en wij doen een drankje in de tuin, waarop mijn klasgenoot (Bob) vraagt “Hey, zou jij het trouwens niet leuk vinden om vrijwilliger bij De Spring te worden? Ik denk dat het wel iets voor jou is. Ik zal Syl wel even bellen.” Ik had hem al wel eens over zijn vrijwilligerswerk horen praten, maar ik vond dat niet echt iets voor mij. Laat mij maar lekker achter mijn computer zitten, maar voordat ik het doorhad had hij Syl al aan de telefoon.

Bob en Syl kletsen snel wat bij en Bob introduceert mij. Maar dan zegt hij “Ik zal je Tim wel even geven!” Bob geeft zijn telefoon. Ik voel mij ongemakkelijk, maar pak de telefoon aan en we stellen ons zelf voor. Al snel voel ik wat spanning zakken. Syl vertelt dat er die avond een disco is en dat het een perfect moment is om kennis te komen maken. Ik durf geen nee te zeggen, maar ook geen ja. Dus zeg ik tegen Syl dat ik het even met Bob ga overleggen. Om in Akkrum te komen, moeten wij een kleine anderhalf uur rijden. Maar de keuze is snel gemaakt. Bob rijdt heen en ik rij terug, zodat Bob dan een Beerenburgje kan drinken.

Zo gezegd, zo gedaan. We eten snel een hapje bij de moeder van Bob en stappen daarna de auto in. Bob deelt nog wat van zijn ervaringen bij de Spring. Na iets meer dan een uurtje rijden, zijn we er bijna. Ik zie Akkrum al op de borden staan. De zenuwen beginnen flink op te spelen. “Dadelijk kom ik op een plek met allemaal onbekende mensen, die ook nog een beperking hebben!” dacht ik.

We nemen de afrit en rijden door Akkrum, een lief klein Fries dorpje, onderweg naar de jachthaven. We rijden rustig langs de jachthaven, het parkeerterrein, richting de Woutje.

Bob parkeert de auto op het terrein. We stappen uit en horen de muziek vanuit de boot komen, mensen die aan het lachen zijn en meezingen op Hollandse hits. Nu vind ik het helemaal spannend worden. We stappen de boot in en Bob loopt de woonkamer in en krijgt een warm onthaal. “Hoe zal dat bij mij gaan?” dacht ik en stap ook de woonkamer binnen. Ik kijk rond en zie dat iedereen plezier heeft. Maar ook ik word warm onthaald door de gasten en de begeleiding. Na een kennismaking met Syl en de begeleiding, sta ik al snel naast de bar met wat drinken.

Ik heb al snel een veilig plekje gevonden vlakbij de bar en de dansvloer, maar net niet op de dansvloer. Ik kijk mijn ogen uit en zie mensen die heerlijk (in en uit de maat) staan te dansen, zitten aan de bar, ze zingen (vals) mee, drinken een biertje of wat fris, maar ze hebben vooral enorm veel plezier. En ik? Ik voel mij niet op mijn gemak. “Wat doe ik hier? Dit is toch helemaal niks voor mij?” sta ik te denken, maar ik wordt onderbroken in mijn gedachten. Ik kijk op en er staat een dame voor mijn neus. Ze is bijna een kop groter dan ik ben en ze steekt haar hand uit. “Wil je met mij dansen?” vraagt ze. Ik aarzel en weet niet zo goed wat ik moet zeggen. Het eerste wat in mij opkomt is “Maar ik kan niet dansen…”. “Dat is niet erg, dan help ik je wel!” zegt ze. Voordat ik überhaupt kan antwoorden, trekt ze mij de dansvloer al op.

Op het moment dat zij mij mee de dansvloer op nam, gebeurde er iets met mij. Ik weet niet wat er gebeurde, maar er ging een soort van knop om. De Kabouterdans werd gedraaid, ze doet mij de pasjes voor en ik doe ze zo goed en kwaad als het gaat na. Ze stampt bijna gaten in de vloer als Kabouter Plop dat zingt. Ik kijk naar haar en zie dat ze tevreden is met mijn danskunsten. Na het liedje krijg ik een dikke duim dat ik het goed gedaan heb. De knop was om, ik voelde mij op mijn gemak en danste nog de hele avond met de gasten. Ik heb wel afgekeken hoe alle dansjes moesten. Sinds die avond voel ik mij thuis bij de Spring en ben ik programmeur in het dagelijks leven.

Hartverwarmend

Afgelopen week heb ik al onze vrijwilligers een mailtje gestuurd om ze de nieuwe vakantieplanning door te geven voor komende zomer. In dat mailtje hebben we ook uitgelegd hoe we onze vakanties zo corona-proof mogelijk gaan maken.

Na een zomer zonder gasten en vrijwilligers kijken wij er ontzettend naar uit om in 2021 weer vakanties te kunnen organiseren. En blijkbaar kunnen de vrijwilligers ook niet wachten…

Hun reacties zijn hartverwarmend! Hieronder een greep uit de berichtjes…

Uiteraard ben ik er aankomend seizoen weer bij! Ik heb mijn vakantie echt wel gemist dit jaar! Ik val een beetje in herhaling, maar ik ben super trots dat ik mezelf vrijwilliger van de Spring mag noemen. Jullie doen het echt fantastisch! Als er geholpen moet worden met het bouwen van slaapkamers dan houd ik me aanbevolen om te komen klussen. Ik mis jullie en de gasten ontzettend!”

Yess ik heb je mail net gelezen! Dat biedt weer wat perspectief voor de zomer, ik heb Friesland echt gemist dit jaar!”

Wat mooi dat jullie kijken naar zoveel creatieve oplossingen en mogelijkheden! Komende zomer zou ik zeker weer mee willen draaien en het liefste met mijn vaste clubje gasten. Ik kom graag weer Friesland onveilig maken!”

Mooi hoe jullie creatieve oplossingen vinden! Ik blijf uiteraard graag verbonden aan de Spring en help graag mee komende zomer!”

Ik word in juli 36, dus dan voldoe ik officieel niet meer aan de functieomschrijving van vrijwilliger bij de Spring. Mocht dit een no-go worden dan draai ik graag een week vóór juli!!!” (Dit was natuurlijk een grapje. Mijn reactie was dat hij op z’n minst mag komen tot z’n 45ste. Dus hij komt gewoon.)

Na het lezen van je mail sta ik weer te springen om een vakantie te draaien!”

Ik ga je mail vanavond even lezen. Maar mijn reactie zal ongetwijfeld zijn: tuurlijk kom ik!”

Ik ga graag weer mee! Super fijn dat jullie het zo kunnen regelen en helemaal top dat jullie de positiviteit en de moed erin houden. Toppers zijn jullie!”

Het was een heel stil jaar zonder jullie, de fantastische gasten en alle geweldige medevrijwilligers. Geen verhalen van Wally bij onstuimig weer. Geen geluid van bootjes die op de golven kabbelen. Geen smurfenliedjes op volume 110 als er een vis aan de haak zit. Geen knuffels en vrolijke hihihi’s. Geen ome Cor of K3. Met andere woorden: ik mis alles en iedereen. Plan mij maar in!”

Mijn antwoord op je mail: ja natuurlijk wil ik weer komen, ja heel graag op dezelfde groep, ja als je mensen in een andere groep nodig hebt mag je gelijk bellen, ja ik wil heel graag weer 50+dansjes doen met jou achter de bar en nog eens ja!”

“Haha, ik schaam mij bijna voor mijn pragmatische eerste reactie als ik zie wat de rest allemaal gestuurd heeft, maar ik wil ook hééééééél graag volgend jaar komen, maar ik vond dat al zo vanzelfsprekend, dat ik daar niet eens een stel uitroeptekens aan hoefde te wijden, maar aangezien jij daar zo blij van wordt: ZO GAAF DAT IK DAT PAKKETJE MAG!!!!” (Eerste reactie was dat ze een “pakketje” van twee vakanties achter elkaar wilde met haar vaste gasten…)

Wat een boel uitroeptekens hè? Die heb ik er niet bij gezet hoor, dat heeft iedereen zelf gedaan.

Ik word er blij van… En dit zijn nog niet eens alle reacties. Het zorgt in ieder geval voor een positieve flow en een heel goed gevoel. Hopelijk komen er straks heel veel gasten bij ons op vakantie en kunnen we er met z’n allen weer een geweldig seizoen van maken!

Zwemvest. Waterkaart. Friese vlag.

Hij gaat op vakantie en neemt mee: natuurlijk een slaapzak, kleren en toiletspullen, maar die staan ergens onderaan zijn bagage- en prioriteitenlijst. Bovenaan staan zijn zwemvest, een waterkaart en een Friese vlag. Al vanaf het eerste jaar, bijna 25 jaar geleden, zijn dit voor hem onmisbare onderdelen van zijn vakantie-uitrusting.

Het zwemvest. Aangezien we op een boot slapen tijdens de vakantie en regelmatig met sloepen het water op gaan. Hij weet dat wij ook zwemvesten aan boord hebben, maar die van hem is beter. En mooier. De eerste jaren was het gewoon een onpersoonlijk oranje ding, later stond zelfs zijn naam erop. En hij heeft ‘m niet alleen aan tijdens het varen. Ook als we gaan winkelen of naar het pretpark gaan loopt hij te stralen in oranje. Meestal laten we hem lekker met het ding rondlopen. Alleen op hele warme dagen vragen we hem om ‘m uit te doen, om oververhitting te voorkomen. Bijkomend voordeel: hij heeft nogal eens de neiging om weg te lopen van de groep, maar door het zwemvest is hij altijd herkenbaar, ook van grotere afstand.

De waterkaart. Niet alleen handig tijdens het varen, maar ook tijdens alle andere uitstapjes. Hij kan je precies vertellen waar we zijn of waar we die dag geweest zijn. Appelscha? Dat ligt daar. Sneek? Zijn vinger zit meteen op de juiste plek op de kaart. Tijdens het varen houdt hij de route bij. Zittend op het bankje naast de schipper tuurt hij geconcentreerd naar de kaart. En ondanks dat je op het water weinig herkenningspunten hebt, kan hij aanwijzen waar we varen. Door veelvuldig gebruik slijt de kaart, maar gelukkig komen we tijdens ons dagje winkelen bij de VVV. Waar de kaart vervangen kan worden door een nieuwe. Zonder kreukels, helemaal schoon en alle plaatsnamen leesbaar. De oude gaat de prullenbak in, die heeft zijn dienst bewezen.

De Friese vlag. Jaren terug voor het eerst gekocht als souvenir tijdens de vakantie. Sindsdien zijn vaste attribuut. Hij draagt ‘m de hele dag, het stokje tussen de band van zijn zwemvest geschoven. Hij gebruikt ‘m om dingen mee af te vlaggen, zoals de vlaggen op een racecircuit als de auto’s over de finish gaan. De achtbaan, een voorbijkomende treintje, onze busjes als we een dagje weg gaan (hij vlagt ons altijd eerst af en stapt dan pas zelf in), voorbijvarende boten. Als ik met de auto terugkom van boodschappen doen vlagt hij me de parkeerplaats voor het schip in. Ook de vlag slijt, maar ook hier kan de VVV hem helpen. En als hij op de oude vlag een plakbandje had zitten om het zakken van de vlag te voorkomen, moet er op de nieuwe vlag ook een plakbandje. De mevrouw van de VVV doet dat met liefde voor hem.

Vóór de vakantie ontvangt hij zoals elk jaar van mij de bagagelijst per post. Ik zie voor me hoe dat gaat bij hem thuis. Zijn begeleiding helpt hem mee inpakken. Slaapzak, kleren, toiletspullen. Maar bovenaan de lijst staan het zwemvest, de waterkaart en de Friese vlag.

Horloge. Wekker. Microfoon.

Hij komt al zo’n 20 jaar bij ons op vakantie. Elk jaar wordt hij door ons opgehaald in het zuiden van het land. Hop hop, in het busje naar Akkrum. De vakantie kan beginnen.
 
Onderweg moet hij minstens zes keer plassen. Stoppen bij een tankstation, plassen, een flesje cola uit een schap pakken, de deur uit lopen zonder te betalen. Onze chauffeur betaalt de cola. Door naar het volgende tankstation. Plassen, blijf van die cola af, en weer door.
 
Het eerste jaar sprong hij vanuit het busje in mijn armen. En aangezien hij niet de slankste is, liep ik bijna een hernia op. Hier leer je van. Vanaf dat moment zeggen we iedereen op minstens twee meter afstand van de deur van het busje te blijven staan als hij aankomt.
 
Hij heeft een aantal zinnen die hij regelmatig herhaalt. Het liefste op vol volume. Zalig Pasen! Hé kale! Horloge kopen! IJsje halen! Sinterklaas! Vooral dat “Hé kale” doet het goed bij Arnold. Die roept gewoon “Hé dikke” terug. En daar kan hij dan weer om lachen.
 
Zijn alarmtoeter staat ook vaak aan. Gewoon de letter A heel lang en hard roepen. Dwars door iedereen heen. Ondertussen zijn we zo ver dat er maar 1 handbeweging voor nodig is om hem te stoppen. Iets met je hand over je keel halen en het is weer stil.
 
Onbekende mensen (vooral vrouwen) moeten geknuffeld en gekust worden. Het liefste nietsvermoedende voorbijgangers op straat. We proberen het te voorkomen, maar ja, dat lukt niet altijd. En het is ook wel weer lief en grappig. Even sorry zeggen werkt prima. Vooral omdat men wel ziet dat hij Down heeft. En er zo leuk bij kijkt.
 
Als we gaan winkelen koopt hij elk jaar hetzelfde. Een horloge. Een wekker. En een microfoon. Als hij deze drie dingen gekocht heeft is hij zó enorm gelukkig. Een blijer hoofd kun je je niet voorstellen. Daar worden wij allemaal ook gelukkig van.
We hebben ondertussen wel wat geleerd. Hij sloopt alles en moet dan ontzettend huilen, dus nu laten we de aankopen in de verpakking zitten. Zo kan hij er mooi de hele week naar kijken en gaat alles functionerend mee naar huis.
 
Als er een keer iets niet mag kan hij flink boos worden. En vervolgens de deur heel hard achter zich dicht gooien. Is nu nog te zien aan de scharnieren van onze huiskamerdeur. Een dranger erop deed wonderen. Dat gooit toch niet zo lekker.
 
Als hij weer naar huis moet op de laatste dag van de vakantie is hij intens verdrietig. Hij huilt zó hard dat de buren twee kilometer verderop het kunnen horen. Maar zo gauw hij in het busje zit is het over. Want hij gaat weer met onze leuke chauffeur op stap. Tankstation, plassen, cola, betalen…
 
Een paar weken geleden werd ik gebeld door zijn begeleiding. Blijkbaar mag hij met een andere vakantieorganisatie niet meer mee op vakantie. Omdat ze hem niet kunnen hanteren. De vraag was hoe hij het bij ons doet en of hij bij ons nog wel op vakantie mag komen.
 
Ik weet zeker dat onze vrijwilligers zouden protesteren als we hem niet meer op vakantie laten komen. En voor onszelf zou het ook lang niet zo leuk zijn zonder hem. Want wij zijn fan. Wij snappen hem en hij snapt ons.
Dus ja. Bij ons is hij heel erg welkom. Inclusief alarmtoeter, deurdranger en 100 keer plassen per dag. Want dat blije hoofd bij het horloge, de wekker en de microfoon maakt alles goed…

Zorg-perikelen

Tijdens de vakanties hier doen we ons uiterste best om het voor iedereen zo leuk mogelijk te maken. Onze gasten (ze zijn bij ons “te gast”, vandaar het woord gasten) verdienen de perfecte vakantie en de beste begeleiding.

Naast alle activiteiten die we neerzetten zijn we ook verantwoordelijk voor de persoonlijke verzorging. Er moet regelmatig gedoucht worden, tandenpoetsen twee keer per dag, schone kleding aan, de mannen moeten zich scheren en deodorant gebruiken is af en toe best prettig. Toch gaan er soms dingen mis op dat gebied, hoe goed we er ook op letten.

Om naar de buitenwereld duidelijk te maken wat er zoal gebeurt hier, leek het me leuk om eens een opsomming te geven van onze perikelen op zorg-gebied. Zonder de namen van de gasten erbij in verband met de privacy, maar de voorbeelden spreken denk ik wel voor zich…

  • In de eerste muziekweek van het seizoen mogen de reserve wc-rollen niet op de stortbak staan, die horen daar namelijk niet (structuur!) en verdwijnen dus de wc in.
  • Het is buiten 30 graden. Gast loopt de hele dag met een rugzak om, gevuld met 3 sixpacks cola en zijn hele voorraad Cd’s van thuis. Loodzwaar, slecht voor z’n rug en veel te warm, maar we mogen niet aan zijn rugzak komen. Dus als hij naar de wc gaat halen we stiekem blikjes cola eruit en geven we hem die te drinken.
  • Hoe netjes we de bagageschappen op de slaapkamers ook proberen te houden, sommige gasten trekken elkaars kleren aan en leggen alles op het verkeerde schap neer. Probeer er dan maar eens achter te komen welk T-shirt van wie is. Zeker als er geen naamlabels in zitten.
  • Sommige gasten krijgen kleding mee die niet van hen is maar van medebewoners van thuis. Met naamlabel, maar dus met een onbekende naam erop. Dat maakt het niet heel makkelijk om kleding uit elkaar te houden.
  • ’s Avonds schone kleding voor de volgende dag klaarleggen. Hartstikke duidelijk, totdat ze de volgende dag bedenken dat ze toch iets anders aan willen.
  • De vuile-was-zakken worden door sommigen wel drie keer per dag leeggekieperd op de grond. Alles eruit, leuke shirts (met vlekken) weer terug op het schap, vuile was er weer in.
  • Opruimen is een mooi ding maar als het een obsessie is wordt het ingewikkeld. Gast ruimt echt alles op, ook alle spullen van de slaapkamergenoot. Resultaat: die kan niks meer terug vinden.
  • De laatste dag moet iedereen in schone kleding naar huis. Netjes klaargelegd, maar 10 minuten voor vertrek toch nog even het favoriete shirt uit de waszak halen en aantrekken. In alle hectiek van het vertrek willen we dat nog wel eens over het hoofd zien.
  • Vuile was van 4 personen zit ineens evenredig verdeeld over 4 waszakken. En staat als je niet oplet bij de vuilniszakken die naar de vuilcontainer moeten.
  • Door ongelukjes, vlekken op favoriete broeken of gewoon niet genoeg kleding meegekregen van thuis, moet ik toch nog wel eens een was draaien. Tijdens de huidige week zijn dat er zóveel dat bijna iedereen straks met heel veel schone kleding naar huis gaat. Ja we hebben dus echt gelet op het wisselen van kleding, ik heb gewoon bijna alles gewassen!
  • Op het inschrijfformulier wordt gevraagd of mensen hulp of aansturing nodig hebben bij zelfverzorging. Staat daar nee, dan mag je er vanuit gaan dat mensen zichzelf kunnen redden onder de douche. Niet altijd waar, sommige gasten gaan wel naar de douche maar staan dan gewoon 10 minuten naar de waterstraal te kijken. Gelukkig verraden ze zichzelf door met droge haren uit de douche te komen.
  • Drie keer per dag de wc verstopt wegens teveel wc-papier. Of door vochtige doekjes of onderbroeken die ze proberen door te spoelen. Resultaat: vuilwaterpomp op storing (want we zitten aan boord van een schip) en dan tot je ellebogen in de stront moeten om ‘m te repareren.

En zo kan ik nog wel even doorgaan. Deze perikelen horen gewoon bij onze doelgroep. Gelukkig blijven we gewoon ons uiterste best doen en kunnen we er altijd om lachen. Behalve bij de storingen van de vuilwaterpomp trouwens, dat is iets minder leuk…

De Spring, een week van puur geluk – door vrijwilligster Anne

Oudejaarsdag jongstleden reflecteerde ik kort terug op het afgelopen jaar. Welke tegenslagen heb ik gekend? Welke doelen heb ik bereikt? Wat voor nieuwe doelen wil ik stellen in het nieuwe jaar? Maar misschien nog wel belangrijker: wanneer was ik het afgelopen jaar het meest gelukkig? Voor mij was er één periode die eruit sprong en waarop ik intense blijdschap, vreugde en genot voelde die gepaard ging met een algehele zorgeloosheid, en dat was op de Spring.

In juli 2017 ging ik voor het eerst mee als begeleider op de zeilvakantie en wat een genot was dat! Na de eerste avond mijn mede begeleiders te hebben ontmoet, maakte ik de volgende ochtend iets wat zenuwachtig kennis met de vakantiegasten. Mijn zenuwen werden al snel vervangen door ontspannen gesprekjes en grapjes en vanaf dag één voelde ik mij thuis tussen deze lieve en vrolijke gasten. Mijn medebegeleider en fanatieke zeiler Bas zette elke ochtend de vaarroute uit. Aan de hand hiervan zeilden we naar leuke dorpjes, een gezellige beachclub of bijzondere lunchplek.

De gesprekken op de zeilboot varieerden van inspirerend tot hilarisch. Wouter deelde maandag even mee ‘dat hij een beetje neuskoorts had’. Op dinsdag hoorde ik twee vrouwelijke vakantiegasten tegen elkaar zeggen: ‘heb jij een vriend?’, waarop de ander antwoordde met: ‘nee, want ik heb een eenpersoonsbed’. Toen ik op woensdag een iets mindere zeildag had bij gebrek aan wind, zong Klaas het volgende zelfgemaakte lied voor mij:

Hebt u ook altijd wat? Dan weer dit en dan weer dat? Dan weer zus en dan weer zo?

Val je steeds uit de boot, en kotst de poes weer op je schoot? Of zijn er ruiten zat in je

maillooooots?

Blijkt bij het vouwen van je vouwfiets, het helemaal geen vouwfiets te zijn?

Is je hazenwindhond in verwachting van de buurvrouw ’s konijn?

Zak je steeds door de vloer? Of speelt je zus de mandoline?

Maar dat komt gewoon, je hebt jouw dag niet vandaag…”

Ik speel het liedje nog af en toe af in mijn hoofd wanneer ik gewoon mijn dag niet heb of alles net wat anders loopt dan gepland. Ik beeld mezelf in met een NS boete omdat mijn vouwfiets in de trein geen vouwfiets blijkt te zijn (het zal je maar overkomen…). Het leert mij relativeren en maakt de vervelende dingen net altijd wat minder erg.

Naast het zeilen hadden we een winkel dag (die werd gedomineerd door de aanschaf van fidget spinners, TOP 100 CD’s en warme chocomel met slagroom), een levende bingoavond waarbij de vakantiegasten bij elk nummer opzoek moesten naar levende voorwerpen en een crazy-hair-day met gekke staartjes, hanenkammen en opstaande knotjes. Buiten de hilarische gesprekken en grappige spelletjes als ‘ik zie, ik zie wat jij niet ziet en het is chocoladebruin’ (het antwoord was haar eigen haarkleur) inspireerde de vakantiegasten mij enorm. Hun uitzonderlijke positieve kijk op het leven, doorzettingsvermogen, pure gesprekken en bijzondere warmte vond ik bewonderenswaardig.

Op de bonte avond werden we getrakteerd op onder andere live optredens van Krezip, moppen van Jandino Klaas en een romantisch duet van Gina en JP met ‘ik schrijf je naam in het zand’ (inclusief een real-life-zand-schrijf-sessie). Na heel wat biertjes, sterke kampvuur verhalen, dansoptredens, polonaises en valse-Andre-Hazes-meezing-sessies sloot Daniël de avond af met een bedankspeech naar de begeleiders toe. Naast dat hij vertelde te hebben bijgehouden hoe vaak hij met mij in het riet was gevaren (oepsie) omschreef hij hoe dankbaar hij en alle gasten waren voor de bijzondere vakantieweek die wij met elkaar hadden neergezet.

De zeilweek werd gekenmerkt door uitspraken als ‘niemand zei dat het leuk ging worden’, ‘je bent wat je eet’, ‘heb jij Jack Sparrow ooit nuchter gezien?’ en ‘ich liebe das leben – Günter’. Een uitleg of een toelichting hierop is eigenlijk onmogelijk… Net als dat het onmogelijk is om het afscheidsgevoel te omschrijven na deze bijzondere week van verbondenheid. Het beeld waarbij Gert-Jan (een mede begeleider) de volgende dag door een wave van geëmotioneerde vakantiegasten werd uitgezwaaid staat nog steeds in mijn geheugen gegrift.

De Duitse schrijver Werner Mitsch zei ooit: ‘Geluk kun je alleen maar behouden als je het doorgeeft aan anderen’. Wat hebben wij veel geluk aan elkaar doorgeven die week! Tegenwoordig zijn we allemaal bezig met persoonlijke ontwikkeling, mindfullness, ‘the subtle art of not giving a fuck’, #fitgirls, bewust leven, het vinden van de juiste balans enzovoorts. Ik wil jullie allemaal adviseren: ga mee met de Spring. Een week van puur geluk, daar kan geen mindfullness-cursus, zelfhulpboek of #fitgirl training tegenop!

Ik ben zó blaai

In de laatste visweek van seizoen 2016 kregen we Karel op vakantie. Een boomlange vent met een behoorlijk Amsterdams accent en een voorliefde voor vissen. Toen wij nog in de beginjaren van ons bedrijf zaten, was hij al een keer bij ons op vakantie geweest. Toen lagen we met de Janszoon (ons eerste schip) nog in Brabant en ook daar organiseerden we visvakanties. Wat wij ons vooral herinnerden van Karel was het woord “totebel”. Hij kwam op een gegeven moment naar ons toe met de mededeling “mijn totebel is in het water gevallen” en wij hadden geen flauw idee wat dat was en waar we dus naar op zoek moesten. Het bleek een kruisnet te zijn, en we konden ‘m gelukkig opvissen. Weer wat geleerd.

Wat Karel zich herinnerde van die vakantie was onvoorstelbaar. Hij wist ons namen en achtergronden te vertellen van gasten en vrijwilligers die er toen bij waren, maar die wij al helemaal vergeten waren. Allerlei details die voor ons niet zo belangrijk waren, maar hij had alles onthouden, al die dingen die voor hem dus blijkbaar wel belangrijk waren. Heel bijzonder hoe het geheugen van onze gasten werkt…

Afgelopen zomer was het maar liefst 16 jaar geleden dat Karel voor het laatst bij ons op vakantie was. Hij vond dat zelf wel heel speciaal en meldde regelmatig “16 jaar geleden was ik hier ook!”, tegen iedereen die maar luisteren wilde. En wat daar dan steeds achteraan kwam was “Ik ben zó blij!”.

Met zijn Amsterdams accent klonk het als “Ik ben zó blaai!” met een wat dikke L, ongeveer evenveel klemtoon op elke lettergreep, wat langgerekt en met wisselende intonatie uitgesproken. Wel 20 keer per dag klonk het aan de waterkant. Met een intens tevreden glimlach op zijn gezicht kwam ie voorbij en meldde hij hoe “blaai” hij was. Met het feit dat ie weer bij ons op visvakantie was, na 16 jaar.

Ongetwijfeld zijn wij over 16 jaar allerlei dingen vergeten van nu. Ik weet echter vrij zeker dat de uitspraak “Ik ben zó blaai!” wel blijft hangen. En dat we die altijd zullen koppelen aan Karel en zijn blije gezicht. Want elke keer als ik me nu blij voel, hoor ik hem in mijn hoofd. En daar word je toch blaai van?